Ik heb vandaag 143 keer op mijn telefoon gekeken.
Op een gewone werkdag.
En jij?
Vast veel minder, hè.
Ha ha, bekijk het dan maar eens met ‪Checky

 

Af en toe heb ik zo’n moment. Dat ik enorm twijfel aan al dat online. Sociale media zijn leuk en handig. Je hebt contact met die vriendin van de lagere school. Je weet precies wanneer het gaat regenen. Je werk gaat eindeloos veel sneller en makkelijker doordat je met collega’s online, zelfs op hetzelfde moment, in hetzelfde document werkt. En het huishouden loopt op rolletjes sinds je Whatsapp hebt

Maar je kunt nomofobie krijgen (een overmatige angst voor het niet continu bereikbaar zijn via een mobiele telefoon). Dan heeft de telefoon je in zijn macht. Je weet wel, dat je hem 143 keer per dag checkt. Niet alleen omdat je iets wilt opzoeken, maar ook omdat je uitkijkt naar een fijne reactie, een gezellig appje, een retweet op iets dat je net heb verstuurd.

 

Online zijn waar en wanneer je maar wilt. Dat klinkt fantastisch.

Dat zeg ik ook vaak tegen anderen. Hoe heerlijk die enorme vrijheid voelt. Maar zijn we wel zo vrij? Je zou ook kunnen zeggen dat we vastgekleefd zitten aan onze schermpjes. Ik voel me vreselijk onthand als ik een dag mijn telefoon vergeet. Ik kan de weg niet meer vinden. Letterlijk.

 

Ieder piepje op je telefoon maakt ons waakzaam.

Onze hersenen zijn van oudsher zo ingesteld dat we op zo’n piepje direct willen reageren. Zo’n stimulus vraagt om een respons. Als dat geluidje vervolgens ook nog iets leuks oplevert – een fijne reactie op een bericht van jou, een like of een grappig filmpje – wordt het beloningssysteem in onze hersens geprikkeld. Dat fijne gevoel wil je graag vasthouden. En daar heb je het. Voor je het weet, zit je de hele tijd je telefoon te checken op berichtjes.

Het is als met een schaaltje met pepernoten. Zo lekker, dat je er moeilijk van af kunt blijven. Daar zit overigens vast de smaakversterker E621 in: die fopt je smaakpapillen en beïnvloed je verzadigingsgevoel waardoor je meer eet dan nodig is.

 

Hoe kunnen we nomofobie voorkomen?

Leg je telefoon af en toe bewust weg. In een andere kamer. Of stop hem in een ‪Block – een metalen doosje die alle elektromagnetische straling blokkeert. Ook kan het helpen om een fysieke en een digitale werkplek te hebben: letterlijk twee verschillende plekken. Zet je telefoon uit als je dat rapport eindelijk af wilt schrijven. De app ‪Saent kan je hier goed bij helpen. Daar zit zelfs een fysieke knop bij om in te drukken als je ongestoord wilt werken. Ben je een diehard nomofobist, dan is er altijd nog een detoxkamp op het Caribische eiland Young Island. Je levert bij aankomst iPad, telefoon en andere gadgets in. Helemaal unplugged. Om vervolgens te werken aan een nieuwe gezonde relatie met je telefoon.

 

Dus het gaat vooral om bewust gebruiken?

Inderdaad. Het komt echt voor dat mensen een uitgebreide mail sturen aan een collega die aan het bureau ernaast zit. Nee, dat doe jij niet. Natuurlijk niet. En oké, soms is een mail handiger dan een gesprek. Maar wist je dat we goede gesprekken nodig hebben om ons empatisch vermogen te ontwikkelen? ‪Shirley Turkle, hoogleraar sociologie aan het MIT in Boston, zegt dat face-to-face gesprekken essentieel zijn om intimiteit met anderen te creëren, om ons standpunt duidelijk te maken, onszelf te verklaren en anderen te leren begrijpen.

Vroeger zocht je een rustig plekje op voor een goed gesprek. Nu typ je dóór aan dat mailtje terwijl je opneemt. De eerste paar zinnen van je collega ontgaan je eigenlijk. Je voert het gesprek met één oog op het scherm. Waar gaat het eigenlijk over? Pas als je collega zegt dat je gisteren wel wat beter je best had kunnen doen, laat je je toetsenbord los.

 

Maar komen we niet gewoon in een nieuw tijdperk?

Waarin gesprekken anders gaan? Waarin we op andere manieren verbinding maken met elkaar? Dat denk ik. Onze kinderen groeien op met sociale media. Zij vullen verveeltijd met appen en online spelletjes. Als ze op hun kamer spelen hebben ze een skypeverbinding open met vriendinnen. En ze lezen misschien minder boeken van A tot Z, maar ze bekijken wel vlotte vlogs en vormen hun mening. Of kijk naar het gemak waarmee kinderen een filmpje van zichzelf maken en dit online verspreiden.

Daar vinden wij volwassenen wat van. En hier begin ik te twijfelen. Kunnen wij wel benoemen wat goede en slechte gevolgen zijn van sociale technologie? Kunnen we ons wel verplaatsen in die toekomst? Wij denken vanuit wat wij kennen. Wij zijn opgegroeid met waardering voor een goed fysiek gesprek, voor geconcentreerd te werken, met het idee dat je vervelen goed voor je is. Maar zit dat ons niet in de weg, nu we aan iets heel nieuws moeten wennen?

 

We moeten ‘ontleren’ wat we weten over werk en communicatie.

Ontleren is iets inleveren wat je hebt geleerd. Je ruilt iets om voor iets nieuws. In deze Huffington post vind je een verhelderende blog waarin ze dit ontleren visualiseren met een kopje. Leren is dan het vullen van het kopje en ontleren is het leeggieten van het kopje. Je giet het water eruit en je vult het met een lekker peren-bananen sapje. Hetzelfde kopje, andere inhoud.

Ik denk dat we zo’n kopje, gevuld met werk en communicatie, leeg moeten gieten om het weer opnieuw te vullen. En dan met in ieder geval een flinke bodem sociale technologie erbij. En dat is moeilijk. Ik denk dat we het hier zelfs hebben over een tweede niveau ‘ontleren’. Het eerste niveau ontleren is zoiets als ons mentale model voor rechts rijden veranderen in links rijden, als we in Engeland zijn. Dat is al heel lastig. Laat staan dat we een nieuw mentaal model moeten ontwikkelen voor onze manier van werken over 20 jaar? En wat daarin goed is voor ons en wat niet? Misschien wil je dan juist nomofobie hebben omdat je dat juist nodig hebt om je staande te houden in de werkende wereld…

 

Zin om iets te ontleren? Zo pak je het aan.

Begin maar eens met het onder de loep nemen van je huidige mentale model. Wat vindt Checky van jouw eigen online gedrag? Bedenk eens een actie om af en toe aan online te ontsnappen en hou dat een maand vol.